De naam van je project is belangrijker dan je denkt

Deze week vertelde iemand mij over een project in Zwolle met de naam “Buurtgeluk”. Wat een prachtige naam!

Uit wetenschapppelijk onderzoek blijkt dat mensen die een positief zelfbeeld hebben, zich aangetrokken voelen tot woonplaatsen, partners en beroepen die een overeenkomst met hun naam hebben. Dat heeft met de werking van het onderbewuste te maken. Voorbeelden zijn een ‘Bavaria-babe’ die Kastelein heet, Tandarts Beugel, kapper Roos en sales manager Hommel bij de Bijenkorf.

Zou het met projecten net zo werken? Zou een project dat Buurtgeluk heet daadwerkelijk meer geluk aantrekken? Zo ja, dan is het dus heel essentieel welke naam wij onze projecten geven.
Uit Europees onderzoek naar verandertrajecten bij de politie bleek dat projecten met een Engelse naam bij de Duitse Politie waren gedoemd te mislukken. Zo belangrijk kan de naamgeving van een project dus zijn.

Hoe bewust heb jij over de naam van jouw project nagedacht? En wat zegt dat over de kans dat anderen gelukkig worden van jouw project?

1600 school-woorden

Welke woorden heb je nodig om schoolboeken te kunnen begrijpen? Een klein berichtje in Binnenlands Bestuur meldt dat in Amsterdam een lijst is opgesteld van 1600 woorden die kinderen nodig hebben om in het VMBO-onderwijs te kunnen functioneren. Het Instituut voor Taalonderzoek en -onderwijs van de UvA richtte zich bij het maken van de lijst op ‘schooltaalwoorden’.

Uit de keuze van woorden blijkt wel dat de schoolboeken zelf mogelijk aan vervanging toe zijn. Veel woorden in de lijst lijken wel Oud-Hollands proza: bijvoorbeeld ‘ambacht’, ‘fornuis’ of ‘van heinde en verre’. Ook is de consistentie soms ver te zoeken: het woord enerzijds hoort tot de verplichte kost, maar anderzijds niet. Het woord onjuist zit er wel bij, maar juist weer niet. De lijst lijkt dus nogal willekeurig samengesteld. Een woord dat de lijst overigens wel haalde (maar onwillekeurig niet).

Zou het ook een idee zijn om een lijst op te stellen van woorden die je nodig hebt om in een organisatie te gaan werken? Welke 1600 werk-woorden zouden daar dan in staan?

Asfalteren, opereren, bevriezen

Gesprekken tussen veranderaars staan soms bol van kleine, agressieve verhaaltjes. Luister maar eens:

– “we gaan het nieuwe systeem over de afdelingen uitrollen”
– “deze themakrant moet de weerstand bij de werkvloer wegnemen”
– “medewerkers moeten het nieuwe denken nog tussen de oren krijgen”
– “unfreeze – change – freeze”.

Deze taal roept bewust of onbewust direct beelden op, bijvoorbeeld van:
– plat-asfalteren
– bommen- droppen
– hersens-opereren
– diepvrieseten-in-de-magnetron-zetten (en daarna weer in de diepvries)
Hoe voelt dat als je ‘onderwerp van de verandering’ bent? Krijg je er echt zin in?