Gesprekken tussen veranderaars staan soms bol van kleine, agressieve verhaaltjes. Luister maar:
- “we gaan het nieuwe systeem over de afdelingen uitrollen”
- “deze themakrant moet de weerstand bij de werkvloer wegnemen”
- “medewerkers moeten het nieuwe denken nog tussen de oren krijgen”
- “unfreeze – change – freeze”.
Deze taal roept bewust of onbewust direct beelden op, bijvoorbeeld van:
- plat-asfalteren
- bommen- droppen
- hersens-opereren
- diepvrieseten-in-de-magnetron-zetten (en daarna weer in de diepvries)
Hoe voelt dat als je ‘onderwerp van de verandering’ bent? Krijg je er echt zin in? Een paar jaar geleden ben ik me veel bewuster geworden van de taal die ik gebruik en het effect dat dat heeft in veranderingsprocessen. Sindsdien zul je mij geen woorden als ‘werkvloer’ of ‘achterban’ horen zeggen.
Onbewust laat je immers via taal merken hoe je over de ander denkt. Als je het woord ‘werkvloer’ gebruikt, geef je indirect aan dat de werkers ergens beneden bivakkeren en jij daarboven. Spreek je over je ‘achterban’, dan voelen anderen wel aan dat jíj jezelf voorop plaats.
Natuurlijk spreek jij de taal die bij jóu past. Mijn tip is om de komende weken eens te luisteren naar jouw eigen taal. Wat voor woorden gebruik je? En wat voor effect heeft dat op de ander… en op het resultaat van jouw verandering? Ik vind het erg leuk om hier van je te horen wat je ontdekt hebt!