Asfalteren….opereren…. bevriezen

Gesprekken tussen veranderaars staan soms bol van kleine, agressieve verhaaltjes. Luister maar:

  • “we gaan het nieuwe systeem over de afdelingen uitrollen”
  • “deze themakrant moet de weerstand bij de werkvloer wegnemen”
  • “medewerkers moeten het nieuwe denken nog tussen de oren krijgen”
  • “unfreeze – change – freeze”.

Deze taal roept bewust of onbewust direct beelden op, bijvoorbeeld van:

  • plat-asfalteren
  • bommen- droppen
  • hersens-opereren
  • diepvrieseten-in-de-magnetron-zetten (en daarna weer in de diepvries)

Hoe voelt dat als je ‘onderwerp van de verandering’ bent? Krijg je er echt zin in?

Durf jij jezelf een volger te noemen?

Als leidinggevende heb ik heel wat sollicitatiegesprekken gevoerd. Vaak vroeg ik daarbij aan mensen hoe zij in concrete situaties leiderschap vertonen. De sollicitant deed vervolgens alle moeite om te vertellen hoe zijn of haar leiderschap er concreet uitzag. Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand in een sollicitatiegesprek iets wilde vertellen over zijn volgerschap kwaliteiten. En ik heb daar ook nooit naar gevraagd……..volgerschap

Vorige week was ik aanwezig bij een mooie bijeenkomst over volgerschap. Het is een onderwerp dat mij steeds meer intrigeert. Formeel gezien zijn er in organisaties immers veel meer volgers dan leiders; de verhouding is meestal 1:10 of zelfs meer. Leiders bestaan alleen bij de gratie van volgers, zoals het bekende filmpje laat zien: “the first follower is what turns a lone nut into a leader”.

Toch vind je op de site van managementboek.nl ongeveer 350 boeken over leiders en maar 3 boeken over volgers. Zoeken met Google op ‘leiderschap cursus’ levert ruim 2 miljoen hits op. Zoeken met Google op ‘volgerschap cursus’ levert welismaar een half miljoen hits op, maar de meeste daarvan gaan over het krijgen van Twitter volgers of het volgen van je danspartner.

Hoe komt het dat leiderschap veel meer aandacht krijgt dan volgerschap?

Logograaf

Vandaag leerde ik een nieuw werk-woord: logograaf. Een logograaf was een ‘professional’ die in de Klassieke oudheid redevoeringen en pleidooien schreef voor anderen, bijvoorbeeld beklaagden bij de rechtbank. De logografen waren ook de oudste geschiedschrijvers. Ze maakten Logoi (verhalen) in proza. Een bekende logograaf was Hecataeus van Milete. In de 6e eeuw voor Christus was hij ook al geograaf en onderzoeker en publiceerde naast verhalen zelfs al een werelkaart.

Hoe zou het werk van een logograaf er anno 2013 uit zien? Je kunt denken aan een ghostwriter die een boek of speech schrijft voor iemand anders. Of aan de professionele Twitter-staf van Barack Obama.
Eigenlijk herken ik ook wel iets van mezelf in de logograaf. Met veel plezier schrijf ik ‘werk-verhalen’ waarin ik samen met anderen nieuwe ideeën verwoord. Samen met een dierbare vriendin schreef ik een boek over organisatieleren. En vaak maak ik in groepen de vertaalslag van werktaal naar beleidstaal en andersom. Dat helpt mensen om elkaar te verstaan en samen te werken. “Ja, zo bedoelde ik het!” en “Wat schrijf jij helder en leesbaar” hoor ik dan vaak. Ook in deze tijd is er dus nog volop werk voor een logograaf…..

Open organisaties…… open taal?

Een leuke vraag op Twitter. Als je werkt volgens het ‘nieuwe werken’, kan je dan nog regiokantoren openen? Dat roept immers een beeld op van kantoorkolossen en hierarchie.

Zelf stelde ik een soortgelijke vraag tijdens een netwerkbijeenkomst van vernieuwers in de publieke sector. Is het slim om zo’n netwerk van vernieuwers een denktank te noemen?

Tijdens mijn leeronderzoek naar netwerksturing maakte ik kennis met het werk van Louis Meuleman. Hij is gepromoveerd op drie manieren van sturen in organisaties. Daarbij onderscheidt hij hierarchische sturing, marktsturing en netwerksturing. Alle drie hebben ze een eigen taal. Meuleman betoogt dat leiders van nu deze drie manieren van sturing moeten beheersen. Dat vraagt om leiders die ‘meertalig’ zijn en nieuwe werk-woorden kunnen scheppen.

Welk woord is een alternatief voor regiokantoor in netwerktaal? Knooppunt? Hub? Centrum?

Wat is een alternatief voor denktank in netwerktaal? Doe-tank? Ideeen-vloot?

Nieuwe woorden in organisaties

Onlangs las ik een tekst over nieuwe woorden in organisaties. In dit geval ging het om het begrip ‘nodale oriëntatie’ bij de politie. Dit soort nieuwe woorden in organisaties trekt de aandacht omdat ze raadselachtig zijn. Daardoor krijgen ze (nog los van de inhoud) een status, gaan mensen ze herhalen en voila: er is sprake van een nieuwe ‘hype’. De schrijver stelt dat het kunnen bedenken van aantrekkelijke nieuwe woorden een belangrijke vaardigheid is voor leiders. Interessant.

Ook het CDA heeft dit kennelijk ontdekt en een Commissie “Nieuwe woorden, nieuwe beelden” opgericht. De commissie moet adviseren over een eigentijdse vertaling van de christendemocratische uitgangspunten.

Welk nieuwe woorden heb jij in je eigen organisatie geïntroduceerd? En zijn het ‘buiten-woorden’ of ‘binnen-woorden’?