Heb jij oog voor dagelijkse kleine kwaliteit? (2/8)

Heb jij wel eens achter je bureau een notitie geschreven, gebaseerd op het idee dat ‘de burger’ centraal staatt? Als je daadwerkelijk in de netwerkdemocratie stapt (zoals de bestuurder in mijn vorige blog) merk je dat ‘de’ burger niet bestaat. Burgers hebben verschillende waardenoriëntaties en communicatiestijlen. Het onderzoeksbureau Motivaction doet daar al jaren onderzoek naar. Op basis van verschillen in waarden tussen mensen onderscheidt Motivaction vier verschillende burgerschapsstijlen:

• verantwoordelijkenBurgerschapsstijlen

• plichtsgetrouwen

• pragmatici

• buitenstaanders

In mijn eboek ‘Beter met burgers’ beschrijf ik deze vier verschillende stijlen. Ook vertel ik hoe je als professional aansluit bij de communicatiestijl van mensen met verschillende waardeoriëntaties. Dat klinkt misschien allemaal abstract. Maar het gaat juist over gewone situaties en gewone mensen. Dat merkte ik zelf in het dorp waar ik ben opgegroeid.

Learning Histories: praktijkverhalen over verandering

Ervaring is de beste basis om te leren. Terwijl individuen je vaak exact kunnen vertellen wat er goed of fout ging bij veranderingen in organisaties, worden deze ervaringen in de groep meestal niet gedeeld. Door van individuele verhalen een ‘gezamenlijk verhaal’ te maken, kan de groep en de organisatie leren. Hoe doen we dat hier, veranderen? En wat ‘werkt’ daar wel en niet aan?

Het werken met Learning Histories is een methodiek die helpt om in organisaties verhalen over veranderingen te reconstrueren. Het draagt bij aan het ontwikkelen van ‘collectief geheugen’ over vernieuwing. De methodiek is bruikbaar om vermogens die een organisatie heeft, maar die men nog niet helemaal begrijpt, in kaart te brengen.

Tijdens mijn studie Executive Change Management bij SIOO maakte ik kennis met deze bijzondere methodiek en paste die ook toe. Ook wissel ik af en toe met collega-veranderaars hier ervaringen over uit. Hoe helpen learning histories bij collectief leren in organisaties als onderwijs, politie, bedrijfsleven? Wordt vervolgd!

Open organisaties verbinden zich met hun unieke (werk)plek

De meeste organisaties hebben een thuisbasis op een plek. Ze zijn gevestigd in een historisch pand, in het centrum van een oude stad, of juist op een industrieterrein dat voorheen tot het buitengebied behoorde. Een open organisatie werkt vanuit verbinding met de plek waar die gevestigd is. Elke plek heeft zijn immers eigen geschiedenis, die doorklinkt in het heden. Zo vind ik het een voorrecht dat ik woon en werk in de oudste polder van Nederland wonen: de polder Mastenbroek. In een deel van die polder is de Vinex-wijk Stadshagen ontwikkeld. Op de plek waar ik werk komt oud en nieuw Nederland samen. Aan het verhaal van dit gebied is een nieuw hoofdstuk toegevoegd.

Mijn vorige werkplek was in een witte villa, oorspronkelijk het woonhuis van een textielfamilie. In de Tweede Wereldoorlog is de Joodse familie die daar woonde weggevoerd en nooit meer teruggekomen. Hoewel het huis verbouwd was tot kantoorpand, bleef de historie aanwezig. En toen er tijdelijk twee kamers leeg stonden, voelde je de echo van het huis dat eerder zo tragisch leeg had gestaan.

Bij de ontwikkeling van gebouwen, wijken, straten of huizen is het respectvol om aan de historische kwaliteit van een plek nieuwe kwaliteit toe te voegen. Het ontdekken van het unieke verhaal van een plek helpt daarbij. Kent jouw organisatie de levensloop van de plek waar je werkt?

Winterverhalen in de zomer

Deze week woonde ik een bijeenkomst bij. Omdat de deelnemers elkaar al 2 maanden niet meer gezien hadden, startten we met het delen van verhalen over de afgelopen vakantieperiode.
Er werd gelachen; het ene mooie verhaal buitelde over het andere. Plotseling vroeg de voorzitter of er ook deelnemers waren die een ‘winterverhaal’ te delen hadden. Het werd even stil.

Daarna kwamen er twee verhalen die zorgden voor een kille bries in de zaal. Over samenwerkingspartners die onbetrouwbaar bleken. En over veelbelovende nieuwe activiteiten die door recessie-angst abrupt stil vielen. Ook dat is de realiteit tijdens en na de vakantie.

Het delen van winterverhalen in de zomer vereist moed. Maar het maakte een zakelijke bijeenkomst ineens heel wat persoonlijker.

Hoor je een verhaal aan, of luister je ernaar?

Luisteren lijkt gemakkelijk. “Je hebt niet voor niets twee oren en maar één mond gekregen” zo luidt een volkswijsheid. Maar horen en luisteren is niet hetzelfde.

In een tijd waarin we steeds meer communicatieprikkels op ons afkrijgen wordt het lastiger om met onverdeelde aandacht te luisteren. En sowieso zijn veel mensen vooral goed in ‘autobiografisch luisteren’: luisteren met het doel om zélf iets te gaan zeggen. Onderzoek heeft aangetoond dat we in staat zijn 3 seconden te luisteren en daarna in gedachten bezig zijn met het formuleren van het antwoord. Weer ander onderzoek laat zien dat artsen een patiënt gemiddeld na 18 seconden in de rede vallen

Wat betekent dit nu voor verhalen in organisaties? Naar welke verhalen wordt nog ademloos en met onverdeelde aandacht geluisterd? En hoe belangrijk is dat?